Hoe kun je helpen bij erge ruzie?

Ruzie tussen de planeten

Vijf kinderen zijn samen aan het buitenspelen, ze hebben hockeysticks en grote scheppen bij zich als wapens. Twee kinderen (zij spelen agenten van de aarde) staan onder een overkoepelend klimrek en de andere drie (zij spelen de aliëns) proberen de ‘wapens’, die ook onder het klimrek liggen, te pakken te krijgen. Binnen de kortste keren wordt er hevig naar elkaar geschreeuwd. “Nee!”, “wel!”, “nee!”, “wel!” “nee, ik heb het bedacht!”.
Ik weet dat veel mensen zouden denken, “blegh, moet dat nu met die “wapens” en dat geschreeuw, laat ze maar gewoon stoppen hiermee, want dit gaat niet”. Dat dacht ik natuurlijk ook in een fractie van een seconde, maar toen bedacht ik me dat het voor sommige kinderen gewoon heel moeilijk is om om te gaan met kinderen die iets anders willen dan zij. Daarnaast is dit wat ze willen spelen, anders zouden ze zich er niet zó druk om maken. Om die redenen wil ik ze helpen oplossen in plaats van het spel helemaal af te kappen.

Dus ik er op af met een oase van rust om me heen 😉

[met een rustige en duidelijke stem] “Oké, stop, stop, stop. Luister, jullie zijn het duidelijk niet met elkaar eens, maar laat me eens horen wat jullie allebei vinden. X begin jij maar met vertellen.” X: “zij komen de hele tijd in onze kooi, maar dat kan niet, want hier ligt aliëngif en dan gaan ze dood.” “Oké, en Y, wat vind jij?” Y: “daar ligt geen gif! En ik heb het bedacht, dus we kunnen er gewoon bij!” (Heel belangrijk om hun spel serieus te nemen en te kijken hoe het kan worden opgelost) Dus ik zeg: “als jullie het tegenovergestelde vinden dan moeten jullie een middenweg zoeken, een middenweg is een manier die jullie allebei goed vinden, jullie mogen dit helemaal zelf bedenken. Je kan bijvoorbeeld doen dat ze wel op het randje mogen komen van de kooi, maar niet verder.” Dat vonden ze beide goed.
Maar Y zat nog iets dwars. Y: “ik wil ook niet dat zij onze wapens kunnen afpakken, want wij mogen ook niet aan hun zitten”. X: “jawel, want wij kunnen wel aan jullie zitten” Y: “nee dat is niet eerlijk!” [ik, nog altijd met een strak gezicht] “Oké, jullie kunnen ook doen dat jullie elk derde wapen dat je te pakken hebt naar een schuilplaats moeten brengen. En daar mogen de wapens wel worden gepakt”. X vond het een goed idee, Y niet. Toen heb ik benadrukt dat het maar een voorbeeld was, en dat ze zelf iets mochten bedenken wat ze allemáál goed vinden. Ze hebben er met elkaar over gepraat tot ze het met elkaar eens waren. Ik heb ze daarna duidelijk complimenten gegeven over het goed praten met elkaar over wat ze wilden.
Het spelen ging vanaf toen super goed. En af en toe vraag ik dan hoe het gaat en het ging “goed!”

Tips and trics

Ik heb dus geprobeerd niet te letten op het geschreeuw, maar echt geluisterd naar wat ze met dit gedrag bedoelden. Blijkbaar waren ze zo enthousiast over hun eigen manier dat het nodig was om te schreeuwen om hun zin te krijgen. Probeer kinderen iets bij te brengen, hoe het beter kan. In dit geval, zoeken naar een middenweg als je beide totaal iets anders wilt. En daar rustig over praten met elkaar, en samen oplossingen bedenken. Geef daarnaast positieve aandacht als het goed gaat, zodat ze ook beseffen dat ze goed aan het spelen zijn. En niet alleen aandacht krijgen als het mis gaat, want geloof mij, dan zal het nog vaak mis gaan.