Blog

Voorwoord Blog: Positief Opvoeden

Aan het eind van mijn studie pedagogische wetenschappen heb ik onderzoek gedaan naar de relatie tussen positief of negatief opvoeden in verband met pro-sociaal en agressief gedrag van kinderen.
Uit de literatuur bleek dat positieve opvoeding invloed heeft op het verminderen van agressief gedrag1. En dat positieve opvoeding leidt tot meer pro-sociaal gedrag2. Dit laatste bleek ook uit mijn eigen onderzoek uit 2010. Daarnaast bleek uit de literatuur dat negatieve opvoeding invloed had op de ontwikkeling van agressief gedrag bij kinderen3.

Ik werk nu al jaren in de kinderopvang, met kinderen tussen de 0 en 12 jaar, en pas dan ook bijna altijd toe wat ik heb geleerd bij mijn studie en cursussen. Het kind echt zien, kijken en luisteren wat hij of zij bedoelt met zijn of haar woorden en gedrag en dan positief opvoeden of ingrijpen. Ik merk dat het goed werkt, kinderen geven aan dat ze mij heel lief vinden en ze vertellen me vaak persoonlijke problemen of delen juist leuke dingen met me.

Vandaar deze blog, ik wil mensen bewust maken van het feit dat positieve opvoeding enorm belangrijk is, niet alleen voor de gezellige sfeer in en om het huis, maar ook voor de vermindering van agressief gedrag en de ontwikkeling van pro-sociaal gedrag bij kinderen. Ik zal jullie meenemen naar problemen die kunnen voorvallen als je met kinderen werkt, of ze opvoedt. En hoe je deze problemen op kan lossen op een positieve manier. Ik besef me dat woorden soms anders overkomen als je ze schrijft, ik zal dus zo beeldend mogelijk omschrijven wat er gebeurt en hoe ik reageer. De situaties kunnen wellicht niet zomaar op iedereen in elke situatie worden toegepast. Heeft u advies nodig en denkt u dat uw situatie toch meer aandacht nodig heeft, neem dan contact op.

Situaties en namen in deze blog kunnen zijn aangepast om de privacy van kinderen en ouders te waarborgen.

Wees vrij om uw positieve opvoed-ervaringen en momenten te delen (klik op het plaatje).

 

Bronnen

1 Brown, S. A., Arnold, D. H., Dobbs, J., & Doctoroff, G. L. (2007). Parenting predictors of relational aggression among Puerto Rican and European American school-age children. Early Childhood Research Quarterly, 22, 147-159.

2 Knafo, A., & Plomin, R. (2006). Parental Discipline and Affection and Children's Prosocial Behavior: Genetic and Environmental Links. 147-164.

3 Benzies, K., Keown, L., & Magill-Evans, J. (2009). Immediate and Sustained Effects of Parenting on Physical Aggression in Canadian Children Aged 6 Years and Younger. The Canadian Journal of Psychiatry<, 54 (1), <55-64.

- Brotman, L. M., O’Neal, C. R., Huang, K., Gouley, K. K., Rosenfelt, A., & Shrout, P. E. (2009). An experimental test of parenting practices as a mediator of early childhood physical aggression. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 50 (3), 235–245.

- Brown en anderen (2007) (zie bron1)

- Reitz, E., Deković, M., & Meijer, A. M. (2006). Relations between parenting and externalizing and internalizing problem behaviour in early adolescence: Child behaviour as moderator and predictor. Journal of Adolescence, 29, 419-436.

Hoe kun je helpen bij erge ruzie?

Ruzie tussen de planeten

Vijf kinderen zijn samen aan het buitenspelen, ze hebben hockeysticks en grote scheppen bij zich als wapens. Twee kinderen (zij spelen agenten van de aarde) staan onder een overkoepelend klimrek en de andere drie (zij spelen de aliëns) proberen de ‘wapens’, die ook onder het klimrek liggen, te pakken te krijgen. Binnen de kortste keren wordt er hevig naar elkaar geschreeuwd. “Nee!”, “wel!”, “nee!”, “wel!” “nee, ik heb het bedacht!”.
Ik weet dat veel mensen zouden denken, “blegh, moet dat nu met die “wapens” en dat geschreeuw, laat ze maar gewoon stoppen hiermee, want dit gaat niet”. Dat dacht ik natuurlijk ook in een fractie van een seconde, maar toen bedacht ik me dat het voor sommige kinderen gewoon heel moeilijk is om om te gaan met kinderen die iets anders willen dan zij. Daarnaast is dit wat ze willen spelen, anders zouden ze zich er niet zó druk om maken. Om die redenen wil ik ze helpen oplossen in plaats van het spel helemaal af te kappen.

Dus ik er op af met een oase van rust om me heen 😉

[met een rustige en duidelijke stem] “Oké, stop, stop, stop. Luister, jullie zijn het duidelijk niet met elkaar eens, maar laat me eens horen wat jullie allebei vinden. X begin jij maar met vertellen.” X: “zij komen de hele tijd in onze kooi, maar dat kan niet, want hier ligt aliëngif en dan gaan ze dood.” “Oké, en Y, wat vind jij?” Y: “daar ligt geen gif! En ik heb het bedacht, dus we kunnen er gewoon bij!” (Heel belangrijk om hun spel serieus te nemen en te kijken hoe het kan worden opgelost) Dus ik zeg: “als jullie het tegenovergestelde vinden dan moeten jullie een middenweg zoeken, een middenweg is een manier die jullie allebei goed vinden, jullie mogen dit helemaal zelf bedenken. Je kan bijvoorbeeld doen dat ze wel op het randje mogen komen van de kooi, maar niet verder.” Dat vonden ze beide goed.
Maar Y zat nog iets dwars. Y: “ik wil ook niet dat zij onze wapens kunnen afpakken, want wij mogen ook niet aan hun zitten”. X: “jawel, want wij kunnen wel aan jullie zitten” Y: “nee dat is niet eerlijk!” [ik, nog altijd met een strak gezicht] “Oké, jullie kunnen ook doen dat jullie elk derde wapen dat je te pakken hebt naar een schuilplaats moeten brengen. En daar mogen de wapens wel worden gepakt”. X vond het een goed idee, Y niet. Toen heb ik benadrukt dat het maar een voorbeeld was, en dat ze zelf iets mochten bedenken wat ze allemáál goed vinden. Ze hebben er met elkaar over gepraat tot ze het met elkaar eens waren. Ik heb ze daarna duidelijk complimenten gegeven over het goed praten met elkaar over wat ze wilden.
Het spelen ging vanaf toen super goed. En af en toe vraag ik dan hoe het gaat en het ging “goed!”

Tips and trics

Ik heb dus geprobeerd niet te letten op het geschreeuw, maar echt geluisterd naar wat ze met dit gedrag bedoelden. Blijkbaar waren ze zo enthousiast over hun eigen manier dat het nodig was om te schreeuwen om hun zin te krijgen. Probeer kinderen iets bij te brengen, hoe het beter kan. In dit geval, zoeken naar een middenweg als je beide totaal iets anders wilt. En daar rustig over praten met elkaar, en samen oplossingen bedenken. Geef daarnaast positieve aandacht als het goed gaat, zodat ze ook beseffen dat ze goed aan het spelen zijn. En niet alleen aandacht krijgen als het mis gaat, want geloof mij, dan zal het nog vaak mis gaan.

Hoe kan je kinderen op een verantwoorde manier laten stoeien?

1, 2, 3, Go!

Twee lieve, slimme jongens van 5 en 7 jaar hebben redelijk vaak ruzie met elkaar en vechten dan om de kleinste dingen. Nu is het zo dat ze het waarschijnlijk ook niet heel erg vinden om te vechten, sterker nog, ze lokken het steeds weer uit om wéér een potje te kunnen vechten. Ze vinden het blijkbaar leuk om fysiek contact te hebben en te vechten. (goh, bij welk jongetje heb ik dat nou eerder gehoord?) De manier waarop ze vechten loopt echter vaak uit op huilen.

Ik ging ermee aan de slag toen ik bij hen kwam oppassen. We waren lekker aan het eten en ik zei ze dat we na het eten de salontafel wel aan de kant konden zetten, zodat ze konden stoeien op het dikke kleed in de woonkamer. Ik vroeg hen of ze dat leuk zouden vinden. (vraag altijd aan kinderen wat zij ervan denken, ga niet zo maar een leuk idee opdringen) Ze vonden het gelukkig een heel leuk idee.
Dus na het eten gingen we aan de slag. Ik gebruikte de zin: “ik heb wat sterke jongens nodig om de tafel aan de kant te zetten” zodat ze daarmee hielpen. En we legden nog wat extra kussens neer voor een zachte ondergrond. (het kan ook op een tweepersoonsbed trouwens)

Ik ging erbij zitten en legde de regels uit;

  • Je pakt elkaar bij de armen en probeert elkaar om te duwen
  • Je mag de ander pootje haken
  • Wie het eerst de ander op de grond heeft gekregen krijgt een punt
  • We gaan tot de tien punten
  • Je mag niet slaan
  • Je mag niet schoppen
  • Je mag niet knijpen
  • Je mag niet bijten
  • Je mag niet krabben
  • Alleen maar worstelen dus, anders krijgt de ander een punt. Zet hem op!

Ik telde af: 1, 2, 3 go! En daar gingen ze, ze hadden de grootste lol. En zodra er iemand toch sloeg gaf ik de ander gelijk een punt, “één punt voor X, want je sloeg!” En dat werd meteen geaccepteerd, want de regels waren duidelijk vastgesteld vooraf.
Nadat iemand had gewonnen wilden ze het nog één keer doen en dat mocht van mij, maar wel heb ik toen alvast aangekondigd dat we daarna de tafel weer zouden terug zetten, iets zouden drinken en een boekje, voor het slapen gaan, zouden gaan lezen. En ook dit ging prima, ze waren namelijk al uitgeraasd.

Ik hoorde later van hun moeder dat het wel had gewerkt, maar dat ze dit eigenlijk met regelmaat moeten doen, of dat ze meer met hun vader moeten stoeien. Anders komt het vechten, op de minder fijne manier, gewoon weer terug.

Ruzie